Zetelverdeling in de Tweede Kamer 1918-1937

  1918 1922 1925 1929 1933 1937
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij 22 20 24 24 22 23
Sociaal-Democratische Partij 2          
Communistische Partij van Nederland   2 1 2 4 3
SP/RSP/RSAP 1 0 0 0 1 0
Bond van Christen-Socialisten 1          
 
Rooms-Katholieke Staatspartij 30 32 30 30 28 31
Anti-Revolutionaire Partij 13 16 13 12 14 17
Christelijk-Historische Unie 7 11 11 11 10 8
Christelijke-Sociale Partij 1 0        
Christen-Democratische Partij 1 0        
Staatkundig Gereformeerde Partij 0 1 2 3 3 2
Hervormd Gereformeerde Staatspartij   0 1 1 1 0
RK Volkspartij/Kath.Dem.Partij     1 0 1 0
Christelijk Democratische Unie       0 1 2
 
Vrijzinnig Democratische Bond 5 5 7 7 6 6
Bond van Vrije Liberalen 4          
Liberale Unie 6          
Economische Bond 3          
Neutrale Partij 1          
Middenstandspartij 1   0      
Liberale Staatspartij "de Vrijheidsbond"   10 9 8 7 4
Liberale Partij   1        
 
Plattelandersbond/NBTMP 1 2 1 1 1 0
Verbond Democratisering Weermacht 1          
Middenpartij voor Stad en Land       1    
Verbond voor Nationaal Herstel         1 0
Nationaal-Socialistische Beweging           4


In de periode 1918-1933 werd het systeem van grootste overschotten gebruikt om de restzetels te verdelen. In 1918 moest een partij minimaal 50% van de kiesdeler behalen om kans te maken op een restzetel. Door het grote aantal partijen dat met 1 restzetel in de Kamer kwam, werd dit verhoogd tot 75% in 1922. In 1937 werd een systeem van grootste gemiddelden ingevoerd, partijen moesten minimaal de kiesdeler aan stemmen behalen om kans te maken op een restzetel.

Percentages 1918-1937

Absolute aantallen 1918-1937

1946-2003

Index